Het geweten is een zwarte vrouw, ongegeneerd in een onopgemaakt bed; macht is een scrotum, ongegeneerd in een strak gesneden uniformbroek. Het geweten verleidt, en wordt gedeporteerd. De macht verleidt, en verplettert. Tussen die twee manoevreert, opgetogen, een man. Hij is een kunstenaar. Een acteur: Hendrik Höfgen. Plaats van handeling: nazi-Duitsland in de jaren dertig. Zo ziet het speelveld er uit in Mephisto (1981), de film die de Hongaarse cineast István Szabó maakte op basis van de roman van de Duitse schrijver Klaus Mann. Klaus Maria Brandauer speelt Hendrik Höfgen zonder weerga, met onverzadigbare prikogen, een dansante motoriek en vol van de wils- en daadkracht die in het dierenrijk alleen de mens bezit. Onder het mom van artistieke ambities maakt hij alles ondergeschikt aan zijn schroeiende eigenliefde. Hij treedt toe tot het theater van de nazi-autoriteiten. En de hele zaal kijkt toe. Een monster is hij, een prachtig monster.
Lees verder...